klas 10
Vanaf het 15e/16e levensjaar krijgt het eigen innerlijke leven meer kracht en vorm. De doorleving van de puberteit in klas 9 en deels nog in klas 10 laat de jonge mens stap voor stap achter zich. Hierdoor ontstaat er meer rust en ruimte in de eigen binnenwereld en een nieuwe, innerlijke motivatie voor het leren. De jonge mens begint een zekere objectiviteit ten opzichte van de omgeving te ontwikkelen. Binnen- en buitenwereld raken meer op elkaar afgestemd. Nuancering van de extremen en een intiemer meeleven met de processen in henzelf en om hen heen worden mogelijk.
Maatschappelijke of bedrijfsstage
De leerlingen doen een stage van twee weken in een organisatie in het zogenaamde brede maatschappelijke middenveld. Het doel hiervan is kennismaking met de verschillende aspecten van een instelling en inzicht krijgen over hun rol in dat veld. In hun stage werken ze aan projecten of helpen ze in de eerste lijn. Evenals bij de winkelstage zoekt de leerling zelf een stageplaats en wordt hij/zij daarbij begeleid door de stagecoördinator. Na afloop van de stage levert de leerling een uitgebreid stageverslag in, met beantwoording van een van tevoren geformuleerde onderzoeksvraag. Voor leerlingen die het vmbo-tl-diploma willen halen, is het stageverslag tevens een onderdeel van het Programma van Toetsing en Afsluiting; het zogenaamde sectorwerkstuk.
Periode aardrijkskunde: weer en klimaat
De leerling gaat zich verdiepen in de processen die zich afspelen op en rond de aarde, in de oceaanstromen en in de atmosfeer. Deze processen zorgen voor weer en klimaat en de veranderingen daarin. Ook onderzoeken de leerlingen het ontstaan van de verschillende landschapszones op aarde. Er wordt gediscussieerd over de invloed van de mens op het klimaat en van het klimaat op de mens.
Periode Biologie: menselijke organen
In deze periode wordt een wandeling gemaakt door het ‘natuurgebied’ dat in elk mens zit en waarin verschillende biologische processen werkzaam zijn. De leerlingen verdiepen zich in de concrete bouw en werking van de organen, de bloedsomloop, spijsvertering en ademhaling.
De biologische processen worden helder doordacht en functioneel verklaard. Daarnaast is er aandacht voor de schoonheid die wij aan deze levensprocessen kunnen beleven.
De biologische processen worden helder doordacht en functioneel verklaard. Daarnaast is er aandacht voor de schoonheid die wij aan deze levensprocessen kunnen beleven.
Vaklessen euritmie
Vanuit de ‘absolute waarheden’ wordt de wereld (opnieuw) gemeten. Zowel in de wereld van de muziek, de taal als in stilte wordt er bewogen: Het nieuw ontwikkeld analytisch vermogen wordt in proces gebracht. Dat gebeurt aan de hand van een vaststaande (stille) choreografie ‘TIAOAT’. Daarna worden de leerlingen uitgedaagd datgene wat zij leerden gezamenlijk in beweging met vorm en gebaar te oefenen en te presenteren. Voor de meivakantie wordt dit ‘s avonds aan ouders en belangstellenden gepresenteerd.
Periode Grote Denkers
In deze periode bestuderen we hoe Grote Denkers in het verleden antwoord hebben gegeven
op de moeder van alle vragen: hoe moet ik leven? We maken een ontdekkingsreis langs verschillende filosofen. Wat betekende verlangen in de Oosterse filosofie? Hoe wordt je gelukkig volgens Epicurus? Of: Wat bedoelt Seneca met ‘leer te sterven’?
op de moeder van alle vragen: hoe moet ik leven? We maken een ontdekkingsreis langs verschillende filosofen. Wat betekende verlangen in de Oosterse filosofie? Hoe wordt je gelukkig volgens Epicurus? Of: Wat bedoelt Seneca met ‘leer te sterven’?
Periode Nederlands 1: middeleeuwse literatuur
In deze periode zien de leerlingen hoe het driftleven van de mens kan worden opgevoed.
Van ruwe vechter ontwikkelt de ridder zich tot hoofse, galante man die zichzelf in dienst kan stellen van een vrouwe. Ook het beschouwelijke leven en werken in een klooster komt naar voren. Hierbij wordt het evenwicht tussen leven voor God en de wereld afgetast. In de Brits-Keltische ridderromans komt het leven van Arthur en zijn ridders aan de orde, evenals de idealen waarvoor zij streden. De leerlingen verplaatsen zich in die tijd en schrijven vanuit verschillende personages. De leerlingen krijgen zo een beeld van de voorhoofse en hoofse idealen. De maatschappelijke ordening door het geloof en bijgeloof wordt behandeld. Alle middeleeuwse genres passeren de revue. Van twee literaire werken wordt één boekverslag gemaakt. Om een en ander te illustreren en de leerling te helpen de teksten te begrijpen worden veel voorbeeldverhalen gelezen.
Van ruwe vechter ontwikkelt de ridder zich tot hoofse, galante man die zichzelf in dienst kan stellen van een vrouwe. Ook het beschouwelijke leven en werken in een klooster komt naar voren. Hierbij wordt het evenwicht tussen leven voor God en de wereld afgetast. In de Brits-Keltische ridderromans komt het leven van Arthur en zijn ridders aan de orde, evenals de idealen waarvoor zij streden. De leerlingen verplaatsen zich in die tijd en schrijven vanuit verschillende personages. De leerlingen krijgen zo een beeld van de voorhoofse en hoofse idealen. De maatschappelijke ordening door het geloof en bijgeloof wordt behandeld. Alle middeleeuwse genres passeren de revue. Van twee literaire werken wordt één boekverslag gemaakt. Om een en ander te illustreren en de leerling te helpen de teksten te begrijpen worden veel voorbeeldverhalen gelezen.
Periode Nederlands 2: poëzie
De vakdocenten dagen de leerlingen uit zelf hun gevoelens in gedichten om te zetten. Waar de 7e klasser in de periode poëzie nog verkennend en oefenend aan het werk is, schrijft de 10e klasser iedere dag een gedicht en draagt dit voor. Ook leren de leerlingen de poëtica kennen en toepassen. Welke instrumenten heeft een dichter om met de taal bepaalde effecten te bereiken? Welke stijlfiguren staan tot onze beschikking en wat is beeldspraak? Op deze manier krijgen leerlingen instrumenten in handen om uitingen overtuigender en sprekender te maken. Iedere leerling kiest een dichter over wie een presentatie gehouden wordt. Van deze dichter wordt een dichtbundel gelezen die in een verslag verwerkt wordt.
Periode Wiskunde: ruimtemeetkunde
Waar in klas 8 meetkundige lichamen nog benaderd werden vanuit de buitenkant (aanzichten), wordt in klas 10 van binnenuit gewerkt. Zo keert het thema ‘binnen/buiten’ – karakteristiek voor deze levensfase – in de meetkunde terug. Deze periode doet een beroep op het ruimtelijk inzicht door het onderzoeken van ruimtelijke lichamen, het tekenen van aanzichten en doorsnijdingen. Leerlingen leggen verbanden tussen de meetkundige lichamen en vormen. Ze maken vele constructies en projectievormen. Dit spreekt het gevoel voor harmonie, precisie en schoonheid aan.
Vaklessen Houtbewerken
De leerling vervaardigt een kastje of kistje met zwaluwstaartverbindingen. Via de ontwerpschets en de technische tekening in drie aanzichten wordt de constructie op papier geoefend.
De planken worden door de leerling zelf machinaal gezaagd en geschaafd. Het handmatig vervaardigen van de zwaluwstaartverbindingen stelt hoge eisen aan het praktisch inzicht en precies werken.
De planken worden door de leerling zelf machinaal gezaagd en geschaafd. Het handmatig vervaardigen van de zwaluwstaartverbindingen stelt hoge eisen aan het praktisch inzicht en precies werken.
Vaklessen Muziek
De leerlingen maken kennis met de basis van de muziektheorie. Het notenschrift, toonladders, ritmes en akkoorden leren ze plaatsen in de muziek die ze zelf gaan maken. De leerling kiest een bestaand lied om daarvan een eigen versie in te studeren. Ook wordt er in kleine groepjes gecomponeerd en uitgevoerd.
Vaklessen tekenen en schilderen
De leerlingen leggen zich toe op het exact natekenen van een tekening uit de Renaissance.
De tekening vormt vervolgens het uitgangspunt voor een serie schilderijen in aquarel en in plakkaatverf. Bij de uitvoering wordt gelet op kleurgebruik en ontwikkeling van het beeldend vermogen.
De tekening vormt vervolgens het uitgangspunt voor een serie schilderijen in aquarel en in plakkaatverf. Bij de uitvoering wordt gelet op kleurgebruik en ontwikkeling van het beeldend vermogen.
Vaklessen Toneel
De leerlingen gaan op zoek naar hun innerlijke ‘clown’. In het hier en nu wordt ieders onhandigheid aangegrepen en tot spel gemaakt. Met groepsimprovisaties werken de leerlingen aan een presentatie voor een publiek. Daarna staan tekstfragmenten uit een Griekse tragedie op het programma. Ook dit spelend onderzoeken resulteert in een voorstelling voor publiek.
Vaklessen Textiele werkvormen
Het uitgangspunt is mode en kleding. De leerlingen krijgen inzicht in mode- en materiaal-geschiedenis. Het thema ‘metamorfose’ staat op de eerste plaats. De techniek staat op de tweede plaats. De leerling neemt een oud kledingstuk mee naar school. Het meegebrachte kledingstuk wordt op creatieve wijze grondig veranderd en maakt zo een metamorfose door.
Er zijn mogelijkheden om met verschillende technieken te werken: weven, vlechten, haken en breien.
Er zijn mogelijkheden om met verschillende technieken te werken: weven, vlechten, haken en breien.