rotterdamse vrijeschool voor voortgezet onderwijs
vwo, havo, vmbo-tl

anti-pestprotocol

De school moet een plek zijn waar rust heerst, waar leerlingen, personeel en ouders/verzorgers zich thuis voelen en zich veilig wetenen waar alle betrokkenen respectvol, prettig en vriendelijk met elkaar omgaan

Pesten is niet toelaatbaar en wordt niet geaccepteerd. We hebben respect voor onszelf en de ander.

Pesten is menselijk gedrag dat op alle leeftijden en op alle plaatsen kan voorkomen. In dit anti-pestprotocol proberen wij duidelijk te maken hoe wij op onze school over pesten door leerlingen denken en wat wij doen om pesten te voorkomen en hoe we in geval van pesten handelen.

Anti-pestcoördinatoren

In de school zijn twee anti-pestcoördinatoren aangesteld; dat zijn mevrouw van Huijgevoort (lhu@vszh.nl) en mevrouw Dijkstra (mds@vszh.nl). Zij zijn verantwoordelijk voor het traject rondom het voorkomen van pesten in de school en zorgen voor implementatie en handhaving van het anti-pestprotocol. Is er een vermoeden van pesten, neem dan eerst contact op met de mentor van uw kind.

1. Oriëntatie op begrippen

1.1. Wat is ruzie?
Ruzie gaat over een bepaalde zaak en niet om het beschadigen van een persoon. Een ruzie kan uitgepraat worden.
1.2. Wat is plagen?
Er zijn geen slachtoffer(s) en dader(s): machtsverschil speelt geen rol. Bij plagen kun je elkaar aan. De ene keer word je geplaagd en een andere keer plaag jij. Het is niet kwaad bedoeld, maar meer als geintje.
1.3. Wat is pesten?
Bij pesten is er sprake van:
een slachtoffer(s) en dader(s): machtsverschil speelt een rol.
langdurig: het houdt niet op na één keer.
herhalend: hij of zij moet steeds jou hebben.
schade: er ontstaat lichamelijke, materiële en/of geestelijke schade.
opzet: de pester wil je expres kwetsen of pijn doen. Onder pesten wordt in dit protocol verstaan: Als een leerling een langere periode herhaaldelijk is overgeleverd aan systematisch mondeling, schriftelijk, digitaal en/of fysiek geweld van één of meer andere leerlingen.

2. Maatregelen

2.1.Preventieve maatregelen:
Het behouden van een schoolklimaat waarin iedereen zich veilig kan voelen.

Op schoolniveau:
Er is een anti-pestprotocol.
Het personeel wordt jaarlijks aan het begin van het schooljaar op de hoogte gesteld van het anti-pestprotocol en handelt volgens dit protocol.
Mondeling en/of fysieke geweld van personeelsleden, ouders of leerlingen wordt niet geaccepteerd. Personeelsleden nemen duidelijk stelling tegen dergelijke gedragingen.
Meldpunten voor (vermoedelijk) pestgedrag zijn de mentor, de vertrouwenspersoon en de schoolmaatschappelijk werker.
Voor personeel dat niet met pestsituaties kan omgaan, wordt scholing aangeboden.

Op klasniveau:
In de (mentor)lessen van de klassen 7, 8 en 9 wordt aandacht besteed aan omgangsnormen, sociale vaardigheden en groepsvorming. Vanaf augustus 2016 wordt in klas 7 begonnen met lessen volgens een vaste methode. Die lessen breiden zich later uit naar de hogere leerjaren. Een anti-pestproject kan selectief ingezet worden door de mentor als daar aanleiding voor is.
Mentoren en docenten signaleren pestgedrag.
Voorlichting over het hygiënisch gebruik van internet en sociale media in klas 7 door een externe organisatie (Stichting Voorkom).

2.2.Curatieve maatregelen

Bij zichtbaar pestgedrag of bij vermoeden/melding van pesten hanteren we de volgende aanpak:

Stap 1:
De gepeste leerling: slachtoffer
Gesprek met de persoon die de melding ontvangt: wat doet de gepeste leerling en de pester, voor, tijdens en na het pesten (in kaart brengen wie/wat/hoe en wanneer).
De leerling wordt serieus genomen en emotioneel ondersteund.
De mentor wordt op de hoogte gebracht.

De pester: dader
Gesprek met de mentor: tijdens het gesprek vertelt de mentor aan de pester dat het pestgedrag wordt afgekeurd. Wat doet de gepeste leerling en de pester, voor, tijdens en na het pesten (in kaart brengen wie/wat/hoe en wanneer en zo de reden van het pesten achterhalen).
Actie: Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste.

Ouders gepeste leerling en pester
De mentor informeert de ouders van de gepeste leerling en de pester. Er wordt uitgelegd op welke manier het Rudolf Steiner College hiermee omgaat (uitleg anti-pestprotocol).
Er wordt aan de ouders gevraagd een gesprek te voeren met hun kind over het pesten.

Meelopers:
De passieve pester(s) doen niets om het pesten te stoppen en/of hangen rond de pester of de gepeste leerling. Indien nodig heeft de mentor een groepsgesprek: het wordt bespreekbaar gemaakt in de groep. De mentor beslist hoe groot de groep is.
De mentor beslist of er met het klassikale pestproject gestart zal worden. De mentor brengt collega’s op de hoogte van het pestgedrag, zodat zij gericht kunnen waarnemen.

Stap 2:
Gepeste leerling en pester:
De gepeste leerling en pester gaan met elkaar in gesprek met de mentor als gespreksleider. Iedereen moet zich veilig voelen tijdens het gesprek en er moet ruimte zijn om te zeggen wat je wilt. De leerlingen worden gestimuleerd om samen tot een oplossing te komen.
Betrokkenen worden op de hoogte gebracht van de procedure.
Evaluatiemoment wordt afgesproken (over ongeveer 6 weken).

Stap 3:
De mentor maakt een notitie in het leerlingvolgsysteem (logboek Magister) over de betreffende situatie en de gevolgde aanpak.