klas 8
De leerlingen zijn op weg naar zelfbewustzijn en willen op eigen benen staan. De interesse in de ander en de wereld wordt breder en verdiept zich meer. De waarneming wordt scherper en preciezer; de jonge leerlingen streven naar kennis en rationeel inzicht. Het abstracte denken vormt zich. De leerlingen beleven genoegen aan hun ontwaakte oordeelsvermogen en geven graag hun mening over van alles en nog wat. De wil kan zich steeds beter richten, maar moet nog geholpen worden om door te zetten en af te maken. Sterker wordende stemmingswisselingen duiden erop dat de stap naar de puberteit gemaakt gaat worden.
Periode Aardrijkskunde: culturele antropologie
De leerlingen maken kennis met de levenswijze, gewoontes en rituelen van verschillende culturen. Hieruit ontstaat begrip en respect voor andere volkeren. Ook worden algemene aardrijkskundige begrippen behandeld, zoals klimaten en bodemsoorten, plaatsbepaling op aarde, tijdzones, grondstoffen en topografie.
Periode Biologie: het menselijk skelet
Het denken van de leerlingen zoekt zijn houvast in het reëel beleefbare. Wat zie ik, wat is echt? Er is een toenemende behoefte aan exacte feitenkennis. De leerlingen maken kennis met de vorm, functie en opbouw van het menselijk skelet. Ter vergelijking worden ook dierenskeletten bekeken.
Periode Meetkunde: vlakke meetkunde
Er zijn twee periodes vlakke meetkunde. Dit leerjaar staat nauwgezette bewijsvoering van eigenschappen centraal door een stapsgewijze en logische afleiding vanuit de gegevens. Leerlingen worden uitgedaagd om de leraar te volgen en bewijzen zelf te doordenken. De vaardigheden van klas 7 (eerste leerjaar) worden herhaald en toegepast bij complexere vormen. Daarnaast is precisie bij het construeren belangrijk. Afbeeldingen in het platte vlak zoals spiegelen, vermenigvuldigen en roteren worden getekend en onderzocht. In de tweede periode worden driedimensionale lichamen onderzocht vanuit de aanzichten, door middel van uitslagen en via bouwplaten. Leerlingen worden aangezet om zelf onderzoek te verrichten.
Periode Muziek: muziekleer
De basis van de muziektheorie staat centraal. Deze is op te vatten als het skelet van de muziek, zoals de grammatica dat voor de taal is. Er wordt aandacht besteed aan de theorie van de notenwaarden, notenbenamingen en het benoemen en klappen van ritmes. Het karakter van verschillende maatsoorten, de basistekens, begrippen en aantekeningen voor dynamiek, tempo worden behandeld. De leerlingen beoefenen het treffen van harmonische en melodische intervallen. De leerling leert eenvoudige ritmes en melodieën van bladmuziek lezen en begrijpen. Hierdoor wordt het instuderen van koorpartijen makkelijker en is er een basis als de leerling het vak muziek als examenvak kiest.
Periode Nederlands: literatuur en taalstijlen
In de periode Nederlands komen de ontwikkeling van de Nederlandse taal en de verschillende taalstijlen aan bod. De leerlingen oefenen met objectief en subjectief taalgebruik en de directe en indirecte rede. Ook gaan ze aan de slag met verschillende stijlmiddelen (alliteratie, anafoor, metafoor). Daarnaast lezen ze jeugdboeken en waarvan ze leesverslagen maken.
Vaklessen Euritmie
De leerlingen leren de intervallen kennen alsmede mineur en majeur in muziek en gebaar. Handen en voeten leren verschillende ritmen tegelijkertijd uitvoeren. In de woordeuritmie (euritmie op gesproken taal) zoeken de leerlingen vanuit de dynamiek van de medeklinkers naar vorm. Verschillen in bewegingsdynamiek worden geoefend door in stilte de geometrische vierhoekverschuiving te beoefenen. Daarbij verplaatsen de leerlingen zich volgens een gegeven patroon in groepjes van de ene naar de andere vierhoek in de ruimte.
Vaklessen Houtbewerken
Bij houtbewerken staat het houtdraaien centraal. De leerling maakt een gebruiksvoorwerp zoals een kandelaar of lampvoet. Ook een schaaltje met behulp van de rijschaaf, de stanleyschaaf en de houtdraaibank.
Vaklessen Koperslaan
De toenemende spierkracht vraagt om bewustzijn in het hanteren daarvan. De leerlingen gaan koperslaan. Door met gedoseerde kracht op het metaal te slaan, wordt het koper in de juiste vorm gedreven. De leerlingen ontwikkelen gevoel voor handvaardigheid en schoonheid als ze een koperen plaat bewerken tot bijvoorbeeld een mooie schaal.
Vaklessen Lichamelijke Opvoeding
In aansluiting op de biologieperiode over het menselijk skelet, worden bewegingen geanalyseerd, spiergroepen, botten en pezen benoemd en bekeken. Sportieve activiteiten worden herhaald om de leerling vertrouwd te maken met de eigen lichamelijke mogelijkheden. Er wordt ingespeeld op de ontwikkeling van hun kracht door stoei- en terugslagspelen te beoefenen.
Vaklessen Science
Science is een vak dat iedere achtste klasser 2 uur per week krijgt. De wetenschappelijke nieuwsgierigheid, ontdekking en ontwikkeling staan centraal. Waarom, door wie en hoe weten we wat we weten? Grote wetenschappers hebben vaak wonderlijke biografieën en hun ideeën zijn vaak bekritiseerd om pas later te worden geaccepteerd. Hoe doe je een ontdekking, hoe meet je de wereld en hoe nauwkeurig weten we eigenlijk iets? Aan de hand van dagelijkse voorwerpen wordt bekeken hoe de exacte kennis wordt toegepast. De kennis wordt toegepast in ontwerpen en in het programmeren.
Vaklessen Tekenen en Schilderen
Dit jaar staan bij tekenen en schilderen perspectief, wetmatigheden van licht en schaduw en spiegelen centraal. De leerling ontwikkelt exacte tekentechniek en leert creatief omgaan met streng perspectief.
Vaklessen Textiele Bewerking
Bij textiele werkvormen gaat de leerling verschillende naaimachinetechnieken oefenen. Hierna is de leerling in staat om een eigen werkstuk te maken met behulp van de naaimachine.
Vaklessen Toneel
De leerling gaat meer en meer de lege ruimte verkennen en deze modelleren door spel. Hoe speel je – zonder decors te gebruiken – een lift, een woestijn, een bos? Al doende ontwikkelen de leerlingen begrip van de ‘grammatica’ van het toneelspel: actie-reactie, kijkrichting van het publiek, gebruik maken van de ruimte, accepteren blokkeren, spelcontrast, houding, gebaar en mimiek. Er wordt een grote afwisseling geboden in (toneel)spelvormen, waarbij theatrale oplossingen worden gezocht om de werkelijkheid na te bootsen: karakters worden verbeeld, typetjes gespeeld, alledaagse werkelijkheid verbeeld. Veel oefeningen gebeuren met de hele groep onder leiding van de leraar. Zo wordt vertrouwen opgebouwd en kan de creativiteit gaan stromen. De rol van het publiek krijgt meer gestalte en de leerling moet in staat zijn om op het eigen werk te reflecteren. Al doende leert de leerling meer over de eigen persoonlijkheid.
Vaklessen Zang en Koorzang
Verdere ontplooiing van de zangstem staat centraal. De leerlingen worden voor het eerst ingedeeld in stemgroepen. Ze zingen drie- en vierstemmige liederen uit de klassieke wereld en uit de volkscultuur. Ook het zingen in ensembles en als solist komen naar voren. Het repertoire bestaat uit canons, eenvoudige meerstemmige liederen uit de volksmuziek en liederen uit het klassieke genre. Dit ontwikkelt het gehoor en het gevoel voor harmonie. Er wordt een eerste aanzet gedaan tot uitbeelding van de gevoelsstemmingen van de verschillende muziekstukken. Maatsoorten en ritmes worden uitgelegd en in de praktijk gebracht. Daarnaast krijgen de leerlingen djembélessen, waarin zij de basisritmes beoefenen die het gevoel voor ritme en maat houden bevorderen. Tijdens gitaarlessen leren zij de eerste akkoorden op de gitaar.
Werkweek Ardennen
Aan het einde van het schooljaar beleven de leerlingen een grensverleggende survivalweek in de Ardennen. Het comfortabele dagelijkse leven wordt vervangen door een eenvoudig, sportief en uitdagend kampleven. Voortdurend worden hun uithoudingsvermogen en moed op de proef gesteld. Op het programma staan onder andere kajakken, mountainbiken, boomtoppentocht, grottentocht, wandeltochten en abseilen. Door al deze verschillende activiteiten leren de leerlingen zichzelf en elkaar goed kennen. De week in de Ardennen is een mooie afsluiting van de middenbouwperiode.